Gjør som tusenvis av andre bokelskere
Abonner på vårt nyhetsbrev og få rabatter og inspirasjon til din neste leseopplevelse.
Ved å abonnere godtar du vår personvernerklæring.Du kan når som helst melde deg av våre nyhetsbrev.
Dit screeningsinstrument helpt om een verhoogd risico op voedings- en slikproblemen (dysfagie) op te sporen bij mensen met een verstandelijke beperking. Het maakt daarvoor niet uit wat de oorzaak is van de beperking, of wat het niveau van de cliënten is. Met behulp van het screeningsinstrument voor dysfagie bij mensen met een verstandelijke beperking (SD-VB) wordt ondersignalering van dysfagie bij mensen met een verstandelijke beperking voorkomen. Een verhoogd risico op dysfagie wordt tijdig in kaart gebracht waardoor adequaat diagnostiek en behandelbeleid kan worden ingezet. Dit leidt tot verlaging van risico's en verbetering van de kwaliteit van leven.Deze handleiding bevat naast de verantwoording van de ontwikkeling en gebruikersinstructies (afname, scoring, interpretatie) ook een beschrijving van het cyclische dysfagiewerkproces waarin het SD-VB idealiter wordt ingezet. Dit proces, beginnend bij het moment van screenen op verhoogd dysfagierisico tot enmet het uitvoeren en evalueren van het logopedisch behandelbeleid, is onmisbaar voor goede dysfagiescreening, -diagnostiek en -behandeling in de praktijk.Het SD-VB bestaat uit 29 ja/nee-vragen over eet- en drinkgedrag. Zorgverleners kunnen dit gemiddeld in vier minuten invullen. Ze hebben hiervoor geen cursus nodig. De interpretatie van de scores is voorbehouden aan logopedisten.Marloes Schüller-Korevaar en Susanna van der Woude zijn beiden logopedist-onderzoeker, Ans Hovenkamp-Hermelink is senior onderzoeker. Zij zijn werkzaam bij de afdeling Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek van Alliade, net als Alain Dekker die hoofd van deze afdeling is.
Dit boek helpt therapeuten om schematherapie toe te passen bij cliënten met afhankelijke, vermijdende of dwangmatige persoonlijkheidsstoornissen, ook wel cluster C-persoonlijkheidsstoornissen genoemd. Schematherapie is een zeer effectieve behandelmethode voor cluster C-stoornissen. De meeste literatuur en trainingen op het gebied van schematherapie richten zich echter op de behandeling van de borderline persoonlijkheidsstoornis of andere vormen van externaliserende problematiek. Dit boek laat zien hoe schematherapie effectief toepasbaar is bij internaliserende persoonlijkheidsproblematiek. Schematherapie voor cluster C-persoonlijkheidsstoornissen - Behandeling van afhankelijke, vermijdende en dwangmatige cliënten beschrijft hoe cluster C-stoornissen begrepen kunnen worden in termen van basisbehoeften, schema's en modi. Daarnaast wordt ook beschreven hoe limited reparenting op een andere manier vormgegeven wordt in deze behandeling dan bij meer externaliserende problematiek. Ten slotte worden specifieke knelpunten, varianten en toepassingen van methoden en technieken beschreven die nog niet terug te vinden zijn in andere literatuur over schematherapie. Het boek begint met een beschrijving van onder meer geschiedenis en onderzoek. Daarna gaat het in op casusconceptualisatie en de stap van conceptualisatie naar behandeling. Vervolgens behandelt het de verschillende persoonlijkheidsstoornissen waarbij steeds beschreven wordt hoe methoden en technieken anders toegepast worden in de verschillende behandelfasen. Ten slotte gaat het in op methoden om de gezonde volwassene te versterken en de therapieresultaten in de toekomst te behouden. Het boek bevat veel aansprekende casuïstiek. De auteurs zijn psychotherapeut en gz-psycholoog Remco van der Wijngaart, en klinisch psycholoog Hannie van Genderen.
Dit boek helpt huisartsen en praktijkondersteuners bij de niet-medicamenteuze behandeling van slapeloosheid. Het beschrijft concrete stappen voor gedragsmatige behandeling, en illustreert deze met veel casuïstiek. Slapeloosheid is een veel voorkomende klacht in de huisartsenpraktijk. Vaak gaat slapeloosheid gepaard met klachten overdag en een verminderd functioneren. De NHG richtlijn geeft aan dat de behandeling van slapeloosheid bij voorkeur gedragsmatig is. De uitvoering in de praktijk blijkt lastig omdat de precieze stappen van deze behandeling en hoe je deze het beste kunt uitvoeren niet beschreven zijn. Slapeloosheid in de huisartsenpraktijk beschrijft verschillende sessies uit een behandeling van slapeloosheid. Deze sessies volgen de stappen van de gouden standaardbehandeling. Dat zijn allereerst het geven van uitleg over slaap, en de gedragsmatige behandeling aan de hand van slaaprestrictie en stimuluscontrole. Het boek beschrijft ook de optionele toevoegingen van cognitieve interventies en ontspanningstraining. Daarnaast besteedt het aandacht aan medicatie-afbouw. Ten slotte beschrijft het de behandeling voor specifieke groepen. Daarbij komen onder andere kinderen, ouderen en mensen met medische en psychische aandoeningen aan bod. Merijn van de Laar is gepromoveerd slaapwetenschapper en eigenaar van Zorg voor slaap. Hij is adjunct-hoofd aan de huisartsopleiding van de Universiteit van Maastricht, waar hij onder andere lesgeeft over diagnostiek en behandeling van slaapproblemen Ingrid Verbeek is gepromoveerd somnoloog, slaaptherapeut en lid van het multidisciplinaire team van het Centrum voor slaapgeneeskunde bij Kempenhaeghe.
Dit boek beschrijft een gestructureerde aanpak om te komen tot optimale voedingszorg. Het is bedoeld voor diëtisten in de eerste- en tweedelijnszorg én voor studenten. Het boek draagt bij aan de professionalisering van de diëtetiek in Nederland en Vlaanderen.Evidence-based diëtetiek is een belangrijk onderdeel van het diëtistisch zorgproces. Het is een transparante beroepsuitoefening waarbij het verlenen van professionele voedingszorg gebaseerd is op informatie uit het beste wetenschappelijke onderzoek, de kennis en ervaringen van de diëtist en situatie, waarden en voorkeuren van de patiënt. Door deze gestructureerde aanpak komen diëtisten samen met de patiënt tot de best passende behandeling. Deze vierde druk van Evidence-based diëtetiek. Principes en werkwijze gaat in op de vijf stappen van evidence-based diëtetiek. Iedere stap is uitgewerkt in een apart hoofdstuk: het formuleren van een duidelijke vraag, het zoeken en vinden van wetenschappelijke bronnen, het beoordelen van de kwaliteit van bronnen, en het implementeren en het evalueren van de behandeling. Aan de hand van praktijkvoorbeelden illustreert het boek hoe professionals de vijf stappen kunnen toepassen. De auteurs hebben veel kennis en ervaring op het gebied van evidence-based diëtetiek. Ze werken als diëtist of zijn betrokken bij toonaangevende onderzoeken op voedingsgebied, werkzaam in academische ziekenhuizen en/of als docent.
Dit boek helpt behandelaren in de ggz om doelgestuurd te behandelen en daarmee behandelingen efficiënter te maken. Het beschrijft de achtergrond én de uitvoering in de klinische praktijk. Doelgestuurd behandelen in de cognitieve gedragstherapie laat zien hoe belangrijk het is om aan het begin van de behandeling concrete en haalbare doelen te stellen en daarop te sturen. Dat wil zeggen dat behandelingen worden afgerond zodra de doelen behaald zijn, maar ook als duidelijk wordt dat deze niet haalbaar zijn. Het toepassen van doelgestuurde principes is vooral een attitudeverandering, allereerst bij de behandelaar maar ook bij de patiënt. Na een inleidend hoofdstuk waarin de achtergronden en contouren van doelgestuurd behandelen uit de doeken worden gedaan, wordt in de daarop volgende vier hoofdstukken geschetst hoe elk van de doelgestuurde principes in de praktijk kan worden toegepast. Het boek biedt concrete handvatten om aan de slag te gaan, aan de hand van onderwerpen als verwachtingenmanagement, doelen formuleren, taakverdeling, meten en evalueren en sturen op uitkomsten. De werkwijze wordt geïllustreerd aan de hand van casusbeschrijvingen en gespreksfragmenten. Auteurs zijn Colin van der Heiden en Kees Korrelboom. Colin van der Heiden is klinisch psycholoog en psychotherapeut en supervisor van de VGCt. Hij werkt op zzp-basis voor diverse zorginstellingen en is als onderzoeker in dienst van de Parnassia Groep. Kees Korrelboom is klinisch psycholoog en psychotherapeut en emeritus bijzonder hoogleraar bij het departement Medische en Klinische Psychologie van Tilburg University.
Dit boek helpt behandelaren om het disfunctioneel zelfbeeld van hun cliënten te behandelen, en zo iemands veerkracht te versterken. Het boek is bestemd voor professionals in de ggz, zoals psychiaters, psychologen en sociaal verpleegkundigen. Het is daarnaast waardevol voor maatschappelijk werkenden die werken of gaan werken met cliënten met een disfunctioneel zelfbeeld.Trauma en disfunctioneel zelfbeeld - diagnostiek en behandeling laat zien dat een disfunctioneel zelfbeeld bij veel verschillende psychische stoornissen voorkomt. Dit boek verkent de oorzaken van zelfbeeldproblematiek, en bespreekt het onderkennen en vaststellen ervan.Daarnaast beschrijft het boek de verschillende behandelmogelijkheden. Dat doet het vanuit verschillende therapeutische stromingen: cognitieve gedragstherapie en psychodynamische therapie. Ook beschrijft het boek de protocollen om die behandelingen concreet uit te voeren. De verschillende behandelmethoden worden daarnaast helder geïllustreerd aan de hand van korte casussen.
Dit praktijkboek maakt de bedrijfs- en verzekeringsartsen wegwijs in de beroepsethiek van hun eigen vak. Hoe komen zij tot een moreel juist oordeel? Op welke sociomedische morele beginselen steunt een ethiek voor artsen voor arbeid en gezondheid? Bovenal: hoe te komen tot een moreel juist oordeel in lastige praktijkvragen waar wet, wetenschap en geweten met elkaar in de clinch liggen? Voor dergelijke vragen is een gefundeerde methode beschikbaar: Morele Oordeelsvorming. Het boek is een grondige kennismaking met deze methode. Het geeft antwoord op de vraag 'Wanneer is een handeling moreel juist?' en 'Hoe met collega's tot een moreel juiste beslissing te komen?' Zestien knellende praktijksituaties, waar rechten, belangen en wensen van cliënten, werkgevers en anderen met elkaar botsen, illustreren de methode Morele Oordeelsvorming in de praktijk. Met een blik op de morele geschiedenis van de sociale geneeskunde, een overzicht van sociomedische beginselen en verdiepende reflectievragen, is het boek waardevol en bruikbaar voor de beroepsopleiding en de nascholing. Het is vooral nuttig voor intercollegiale toetsingsgroepen. Het is een uitstekende basis voor de verdere ontwikkeling van een beroepsethiek, waardoor artsen voor arbeid en gezondheid ook in de toekomst hoeder kunnen zijn van sociale rechtvaardigheid op het gebied van participatie en gezondheid. Dr. André Weel, vele jaren werkzaam geweest als bedrijfsarts, onderzoeker en opleider, was eerder auteur van Praktijkdilemma's voor bedrijfs- en verzekeringsartsen (2005), een voorloper van dit boek. Kevin De Decker, verzekeringsarts, is werkzaam als landelijk adviseur verzekeringsartsen bij UWV, en voorzitter van de NVVG. Ruud Meij, filosoof, was tot zijn pensioen werkzaam aan de Universiteit voor Humanistiek en is partner in Governance & Integrity en directeur van de Foundation for Justice, Integrity and Anti Corruption.
In dit boek wordt uitgelegd op welke manier metacognitieve therapie (MCT) kan worden toegepast bij jongeren (12-18 jaar) waarbij een gegeneraliseerde angststoornis (GAS) is vastgesteld. Diverse recente onderzoeken tonen aan dat MCT effectiever lijkt te zijn dan cognitieve gedragstherapie (CGT) wanneer sprake is van een GAS, zowel bij volwassenen als bij kinderen/jongeren. Binnen MCT ligt de focus van de behandeling op het piekerproces in plaats van op de inhoud van de gedachten. Zowel binnen de MCT als in deze therapeutenhandleiding wordt veel gebruik gemaakt van metaforen en verschillende actieve werkvormen, waaronder gedragsexperimenten. Daarnaast is er binnen de (twee) oudersessies aandacht voor de rol van de opvoeder(s). Het doel van de behandeling is dat de jongere meer grip krijgt op zijn/haar eigen denkproces, waardoor de piekerproblemen afnemen en deze de ontwikkeling niet (verder) verstoren. Jongeren werken tijdens de behandeling met het bijbehorende werkboek Stop de piekertrein. Metacognitieve therapie voor jongeren met een piekerstoornis is geschreven door Tamara Luijer en Sophie Francken. Tamara Luijer is orthopedagoog-generalist, cognitief gedragstherapeut (i.o.) en metacognitief therapeut (i.o.). Sophie is psycholoog en cognitief gedragstherapeut (i.o.). Tamara en Sophie werken samen in de kinder- en jeugdpsychiatrie waar ze veel jongeren met internaliserende problematiek behandelen.
In dit boek worden drie methoden beschreven voor de behandeling van gehechtheidsproblemen. Deze methoden zijn ontwikkeld voor kinderen, jongeren en volwassenen en hebben in de klinische praktijk al jarenlang hun succes bewezen. In deze geheel herziene versie wordt veel aandacht besteed aan de huidige kennis over de ontwikkeling van het brein. De behandelmethoden worden beschreven en daarbij wordt uitgelegd welke processen in het brein worden beïnvloed als er sprake is van onveilige gehechtheid en trauma. Ook als er psychotherapie wordt aangeboden gebeurt er veel in het brein en blijkt het mogelijk te zijn veranderingen teweeg te brengen op breinniveau. Het eerste deel van Behandeling van problematische gehechtheid. Met aandacht voor het brein gaat zowel in op de gehechtheidstheorie als ook op de ontwikkeling van het brein, om daarmee een onderbouwing te geven van de drie behandelmethoden voor problematische gehechtheid: Differentiatietherapie, Fasetherapie en Basistherapie. In het tweede deel worden deze behandelmethoden uitgebreid beschreven en steeds geïllustreerd aan de hand van een casus; Het boek sluit af met een hoofdstuk over de opleidingen voor het werken met deze behandelmethoden. Behandeling van problematische gehechtheid. Met aandacht voor het brein is een geheel herziene uitgave van het eerder verschenen boek van dr. A. Thoomes-Vreugdenhil (Bohn Stafleu van Loghum, 2016). Er is geen hoofdstuk hetzelfde gebleven; niet alleen is recente literatuur toegevoegd, ook zijn er nieuwe hoofdstukken en paragrafen bijgevoegd. Aan deze uitgave hebben ook andere auteurs een bijdrage geleverd: dr. C. Vreugdenhil en drs. K. Schaeffer- van Leeuwen. Dit boek is bestemd voor psychotherapeuten, psychologen, psychiaters en pedagogen, maar is ook uitermate nuttig voor alle andere hulpverleners binnen de jeugdhulp en gezondheidszorg.
In deze herziene versie van de therapeutenhandleiding wordt de interventie Zelfbeeldtraining voor kinderen en adolescenten - Competitive Memory Training (COMET) theoretisch en praktisch uitgelegd. Zelfbeeldtraining voor kinderen en adolescenten is gebaseerd op de cognitief-gedragstherapeutische methode Competitive Memory Training (COMET) van Kees Korrelboom. Deze methode is bij het NJI (Nederlands Jeugd Instituut) als theoretisch goed onderbouwd bestempeld. Deelnemers werken aan positief denken, voelen en doen door positieve gevoelens op te roepen. Via contraconditonering wordt dit positieve zelfgevoel geactiveerd op moeilijke momenten. In deze herziene versie wordt geen verschil meer gemaakt tussen een individuele variant en een groepsvariant. Er is één variant, welke zowel individueel als groepsgewijs te gebruiken is. Daarnaast kunnen behandelaar en cliënt elke sessie zelf kiezen welke oefeningen nuttig zijn om positief denken, voelen en doen te stimuleren. Na het lezen van deze handleiding kan de behandelaar aan de slag met de interventie. Deze is toepasbaar bij zelfbeeldproblematiek, welke aanwezig en/of ten grondslag kan liggen aan bijvoorbeeld stemmingsproblemen, gedragsstoornissen en angststoornissen. Hiermee kunnen psychologen, orthopedagogen of andere hulpverleners kinderen en adolescenten meer zelfvertrouwen geven. Het bijbehorende werkboek is geschreven voor kinderen en jongeren vanaf 8 jaar tot in de jong volwassenheid.
Dit is een addendum op de eerste editie van het Handboek leefstijlgeneeskunde, met twee nieuwe hoofdstukken. Na het verschijnen van de eerste editie van het Handboek leefstijlgeneeskunde in 2020 hebben zich veel nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Dit was voor de redactie reden om twee nieuwe hoofdstukken toe te voegen aan het Handboek leefstijlgeneeskunde. Dit addendum is te gebruiken als toevoeging op de eerste druk van het boek. Deze aanvulling biedt een nieuw hoofdstuk van Daan de Frel, Wim Dik en Pieter Leenen over het immuunsysteem (inclusief COVID-19) en samenhangende ziekten. Daarnaast schreven Yvo Sijpkens, Bas Houweling en Henk Bilo een nieuw hoofdstuk over diabetes mellitus type 2. Het boek is bedoeld voor iedereen die werkt in de zorg en zich weleens afvraagt of het ook anders kan; meer gezondheid en kwaliteit van leven, minder medicijnen en bijwerkingen, meer eigen regie van patiënten en meer werkplezier.
Dit boek draagt bij aan de implementatie van open communicatie door zorgverleners na incidenten of bij klachten. Een open en eerlijk gesprek met patiënten en hun naasten helpt bij het sneller en beter verwerken van de traumatische ervaring, door zowel patiënt als zorgverlener. Het brengt de essentie van openheid na incidenten in kaart en bespreekt de kernelementen van het open gesprek. Het is bedoeld voor iedereen in de zorg die met incidenten, calamiteiten en klachten te maken heeft of kan krijgen. En is daardoor ook waardevol voor cliënten, patiënten en hun naasten.
Inleiding.- Wat is dissociatie?.- Vaststellen van dissociatie.- Diagnostiek en indicatiestelling.- Van diagnostiek naar indicatiestelling.- Algemene voorwaarden voor behandeling.
Voorwoord.- 1 Inleiding in de medische terminologie.- 2 Opbouw van het menselijk lichaam.- 3 Algemene fysiologie.- 4 Spijsverteringssstelsel.- 5 Ademhalingsstelsel.- 6 Bloedsomloop.- 7 Bloed.- 8 Uitscheidingsstelsel.- 9 Huid.- 10 Beenderstelsel.- 11 Spierstelsel.- 12 Zenuwstelsel. - 13 Hormoonstelsel.- 14 Zintuigen.- 15 Geslachtsorganen.- Verantwoording illustraties.
Voorwoord.- 1 Inleiding in de medische terminologie.- 2 Gezondheid en ziekte.- 3 Ontsteking en infectie.- 4 Tumoren.- 5 Genetica en chromosomale afwijkingen.- 6 Spijsverteringskanaal.- 7 Ademhalingsstelsel.- 8 Bloedsomloop.- 9 Bloed en bloedvormende organen.- 10 Nieren, urinewegen en mannelijke geslachtsorganen.- 11 Huid.- 12 Beenderstelsel.- 13 Spierstelsel.- 14 Zenuwstelsel.- 15 Hormoonstelsel.- 16 Zintuigen.- 17 Voorplanting.- 18 Psychische functioneren
Abonner på vårt nyhetsbrev og få rabatter og inspirasjon til din neste leseopplevelse.
Ved å abonnere godtar du vår personvernerklæring.